Hoe worden termijnkengetallen berekend?
Als voorbeeld nemen we de debiteurentermijn. Simpel gezegd is de berekening daarvoor:
(Debiteuren / Gefactureerde omzet incl. btw) * 52 weken
De uitkomsten kunnen verschillen als deze worden benaderd op maand-, kwartaal- of jaarbasis. Dit is geen fout, maar een andere berekeningswijze. De hoogte van de debiteurenstand wordt bijvoorbeeld bepaald door de debiteurentermijn. Als deze termijn wordt berekend op jaarbasis, kan dit een ander resultaat geven dan op kwartaalbasis. Dit verschil komt door andere aannames in de berekening.
Op jaarbasis wordt de termijn bepaald op basis van de totale jaaromzet:
(Debiteurenstand ultimo jaar / Gefactureerde jaaromzet incl. btw) * 52 weken
Ā
Op kwartaalbasis wordt de termijn bepaald op basis van de omzet van het betreffende kwartaal, omgerekend naar jaarbasis (dus kwartaalomzet * 4):
(Debiteurenstand ultimo kwartaal / (Gefactureerde kwartaalomzet incl. btw* 4)) * 52 weken
Rekenvoorbeeld
Ā | Gefactureerde omzet incl. btw | Debiteurenstand |
kwartaal 1 | 1.000 | 500 |
kwartaal 2 | 1.200 | 600 |
kwartaal 3 | 1.400 | 700 |
kwartaal 4 | 1.600 | 800 |
ultimo jaar | 5.200 | 800 |
Berekening debiteurentermijn:
Jaarbasis (per 31 december): (800 / 5.200) * 52 weken = 8 weken
Kwartaalbasis (per 31 december): (800 / (1.600 * 4)) * 52 weken = 6,5 weken
De berekening per kwartaalbasis vertoont feitelijk de beste weergave van de situatie per ultimo jaar, omdat de debiteurenstand hoort bij de omzet van dat kwartaal.
Bij een stijgende omzet kan vanwege een lage omzet van het eerste halfjaar de gemiddelde debiteurentermijn op jaarbasis te hoog lijken. Er kan zelfs al enige tijd sprake zijn van een dalende termijn, terwijl de berekening op jaarbasis anders doet vermoeden