Handelsvoorraden
Handelsvoorraden betreft ingekochte goederen die ongewijzigd weer worden verkocht, maar tijdelijk worden opgeslagen.
Als de voorraad muteert, heeft dat alleen consequenties voor de liquiditeit en niet op het resultaat. Inkopen van voorraden zijn geen inkoopkosten. De inkoopkosten worden pas genomen bij de verkoop van de goederen.
Vaak is er een relatie tussen de omzet, inkoop en voorraad. Er kunnen diverse omzetgroepen worden aangemaakt waarbinnen deze relatie kan worden gelegd. Indien er onder een omzetgroep ook inkoop en voorraad wordt ingevoerd, dan wordt deze relatie standaard gelegd via de voorraadtermijn. Dat werkt als volgt:
De voorraad wordt vergeleken met de inkoopwaarde. Daaruit wordt een voorraadtermijn afgeleid; dat is het aantal dagen dat een product gemiddeld in de schappen ligt voordat het wordt verkocht.
Als de omzet stijgt, moet er ook meer op voorraad komen. Standaard wordt er een vaste voorraadtermijn verondersteld, en daardooor stijgt ook de voorraad mee met de omzet.
Deze relatie is niet altijd gewenst. Indien er geen directe relatie is tussen de voorraad en de omzet(groep), is het raadzaam een voorraadrubriek te gebruiken waar geen omzet aan gekoppeld is, zodat er ook geen ratioās zoals brutomarge gekoppeld zijn aan de voorraad. Deze voorraad moet in de prognose geheel handmatig worden ingevoerd.
Voorraadmutaties en liquiditeit
Zoals hiervoor al vermeld, als de voorraad muteert, heeft dat alleen consequenties voor de liquiditeit. Een toename betekent dat er inkopen zijn gedaan en leidt tot een afname van de liquiditeit ter grootte van hetzelfde bedrag + Btw.
Indien er sprake is van uitgestelde betaling kan er per omzetgroep een crediteurentermijn worden ingesteld. Dan worden er crediteuren opgevoerd op de balans ter grootte van de inkoop van die periode en wordt het liquiteitseffect verschoven met die termijn.