Verwerking van voorzieningen
Voorzieningen die worden aangemaakt worden in de boekhouding gevuld via de resultatenrekening. Er worden kosten geboekt (geen uitgaven), die vervolgens als voorziening op de balans terecht komen. Vervolgens kunnen de voorzieningen weer afnemen door verschillende oorzaken met verschillende effecten. De volgende effecten in de applicatie zijn zichtbaar:
Als een voorziening toeneemt, heeft dat een positief effect op de liquiditeit. Dat is ook zichtbaar in de diverse kasstroomoverzichten. Dat lijkt niet correct, want een toename loopt via de kosten in de resultatenrekening die geen uitgaven zijn. In de liquiditeitsoverzichten worden echter alle kosten als uitgaven gemarkeerd (uitzondering zijn de afschrijvingen). Netto is dat dus een resultaat van nul op de liquiditeit. Dit is een consequentie van het gegeven dat het model geen boekhoudpakket is waarin voor alle kosten expliciet zichtbaar is welke kosten echte uitgaven zijn, en welke kosten betrekking hebben op de toename van de voorziening.
Als de voorziening afneemt omdat er een betaling wordt gedaan die was voorzien, dan heeft dat een negatief effect op de liquiditeit en geen effect op het resultaat.
Als de voorziening afneemt omdat deze te hoog is of niet meer van toepassing (vrijval), dan heeft dat een geen effect op de liquiditeit maar wel op het resultaat.
Een niet nader gespecificeerde toename of afname wordt verwerkt op de wijze zoals beschreven in punt 1 en 2.
Vrijval voorzieningen
Als er sprake is van een vrijval van voorzieningen dient deze expliciet te worden opgevoerd. Volg daarvoor het volgende pad:
Maak een Expert-optie aan en geef deze een beschrijvende naam zoals āVrijval voorziening ..ā
Open het tabblad āSpecificatiesā en ga naar de Voorzieningen.
Voer bij de specificatie van de gewenste voorziening het bedrag van de vrijval in.
In dit geval wordt er automatisch een bijzondere bate geboekt ter grootte van dit bedrag op de resultatenrekening.